Kleine vraag, groot antwoord
. Interpolatie is het herberekenen (ook wel herbemonstering genoemd) van pixels op het moment dat je een afbeelding gaat vergroten of verkleinen. In beide gevallen zal er wat moeten gebeuren met de afbeelding, want bij vergroten heb je meer pixels nodig (die niet in de afbeelding zitten) en bij verkleinen moet je pixels weggooien. De eerste variant levert per definitie een onscherpere afbeelding op dan het origineel, want pixels erbij verzinnen betekent altijd dat je bestaande pixels 'opschuift' want de nieuwe pixel moet natuurlijk ergens tussen komen. Maar hoe bepaal je nu welke kleur de nieuwe pixel krijgt? Als je een gezicht uitvergroot, dan zal een stukje wang makkelijk te berekenen zijn, want dan zijn de omliggende pixels meestal wel huidkleurig. De nieuwe pixels worden dat dan ook. Maar wat doe je met de pixel op de plek waar het gezicht ophoudt en de achtergrond begint? Dan wordt het al een stuk lastiger!
Om de juiste pixels te bepalen, gebruiken fotoprogramma's dus de interpolatietechniek. En daar zijn verschillende varianten van, zoals je kunt zien in de keuzelijst. Welke het beste resultaat oplevert, is moeilijk te zeggen; kwestie van uitproberen en inzoomen op een ingewikkeld stukje van het beeld zodat je het effect goed kunt beoordelen. In beginsel is het wel zo dat bepaalde technieken zich prima lenen voor
uitvergroten en andere voor
verkleinen. Dat komt, omdat het twee totaal verschillende acties zijn, want bij vergroten moet je dus nieuwe pixels maken die rekening moeten houden met de omliggende pixels, en bij verkleinen moet er bepaald worden welke pixels weg kunnen worden gehaald.
Photoshop geeft dat al in de naamgeving aan.
Hier staat een uitgebreid (wel heel slecht vertaald) artikel met voorbeelden; lees dat maar eens rustig door.