Start
Een apart venster starten om een opgegeven programma of opdracht uit te voeren.
START ["titel"] [/Dpath] [/I] [/MIN] [/MAX] [/SEPARATE | /SHARED]
[/LOW | /NORMAL | /HIGH | /REALTIME | /ABOVENORMAL | /BELOWNORMAL]
[/WAIT] [/B] [opdracht/programma]
[parameters]
"titel" Titel om weer te geven in titelbalk van venster.
path Startmap
B Toepassing starten zonder een nieuw venster te maken. De toepassing reageert niet op ^C. Als het verwerken van ^C niet wordt ingeschakeld, kan de toepassing alleen met ^Break worden onderbroken
I De nieuwe omgeving wordt de oorspronkelijke omgeving die is doorgegeven aan cmd.exe en niet de actieve omgeving.
MIN Venster geminimaliseerd starten
MAX Venster gemaximaliseerd starten
SEPARATE 16-bits Windows-programma starten in eigen geheugenruimte
SHARED 16-bits Windows-programma starten in gedeelde geheugenruimte
LOW Toepassing starten in prioriteitsklasse IDLE
NORMAL Toepassing starten in prioriteitsklasse NORMAL
HIGH Toepassing starten in prioriteitsklasse HIGH
REALTIME Toepassing starten in prioriteitsklasse REALTIME
ABOVENORMAL Toepassing starten in prioriteitsklasse ABOVENORMAL
BELOWNORMAL Toepassing starten in prioriteitsklasse BELOWNORMAL
WAIT Toepassing starten en wachten totdat de toepassing wordt be‰indigd
opdracht/programma
Als het een interne cmd-opdracht of een batchbestand is, wordt de opdrachtprocessor uitgevoerd met optie /K voor cmd.exe. Dit houdt in dat het venster openblijft nadat de opdracht is uitgevoerd.
Als het geen interne cmd-odpracht of batchbestand is, is het een programma en zal het worden uitgevoerd als een toepassing in een venster of als een consoletoepassing.
parameters Dit zijn de parameters die worden doorgegeven aan de opdracht of aan het programma.