MPEG is een manier om digitale video bestanden sterk gecomprimeerd op te slaan, en is begin jaren 90 ontwikkeld door o.a. Philips en Sony voor het opslaan van digitale video op wat toen nog CD-i was. De MPEG compressie die men toen ontwikkelde (en die nu bekend is als MPEG1)
) Van de 2 halfbeelden waaruit het (analoge) videosignaal is opgebouwd, wordt er één weggelaten.
2) Van het resterende halfbeeld, worden de horizontale lijnen met de helft van het eigenlijke aantal pixels gedigitaliseerd. Uiteindelijk ontstaat zo een pixelformaat van 352 x 288 pixels
3) Vervolgens worden deze digitale “beelden” als volgt behandeld:
a. Het eerste beeld wordt gecomprimeerd met een soort JPEG compressie (bekend uit de digitale fotografie). Dit noemt men een I-frame, in feite een sleutelplaatje
b. De volgende 11 beelden (bij PAL) bestaan uit B-frames (Bi-directional) en P-frames (Predicted) Dit zijn in feite frames waarbij alleen de verschillen tussen de voorgaande en de achterliggende frames worden opgeslagen. Alleen de pixels die dus veranderen worden vastgelegd, de rest blijft gelijk aan het I-frame.
Dit wordt gedaan door het beeld in zg. macroblokken van 16x16 pixels op te delen, en deze onderling te vergelijken op pixelverschuiving en kleurverandering.
Dankzij deze geavanceerde techniek wordt het mogelijk de oorspronkelijke informatie terug te brengen tot een factor 20 tot 100 van het origineel. Een typische datarate voor MPEG 1 is ca. 150kbyte/sec (1,2Mbit/sec). zodat er op de toenmalige CD-i ongeveer een uur video paste. Hierbij bereikt men een kwaliteitsniveau (afhankelijk van de encoder-hardware of -software) die te vergelijken is met VHS video. Voor moderne toepassingen is het heel goed mogelijk om de datarate iets te verhogen zodat er een kwaliteit haalbaar is die S-VHS of Hi8 benaderd. Al gauw was er behoefte aan hogere kwaliteit, in eerste instantie wilde men deze techniek toepassen voor digitale videodistributie (satellieten bijv.) om zo meerdere videokanalen over dezelfde bandbreedte als een normaal analoog signaal te kunnen transporteren, en in een later stadium voor de ontwikkeling van bijv, DVD.
Hiertoe werd MPEG2 ontwikkeld.
Allereerst werd bij MPEG2 weer gebruik gemaakt van het volledige oorspronkelijke videosignaal. Daardoor nam het pixelformaat toe naar 704x576 pixels. Verder kon de compressie nog iets efficiënter gemaakt worden door een techniek die Motion Compensation wordt genoemd. Dit alles zorgde voor een videokwaliteit (weer afhankelijk van de gebruikte encoder en het bronmateriaal) wat de vergelijking met professionele videoformaten als Betacam SP aankon. De datarate is evenwel navenant hoger, namelijk vanaf zo’n 4Mbit/sec (480kByte/sec) tot 8Mbit/sec (1Mbyte.sec) voor DVD en 15Mbit/sec (1,8Mbyte.sec) voor professionele toepassingen. Een andere verschijningsvorm van MPEG2 is het opslaan van alleen I-frames, dus in feite een sequentie van JPEG plaatjes (vergelijkbaar met M-JPEG) voor professionele video-editingsystemen. Om een beeld te krijgen van wat MPEG nou voor compressie voordeel biedt, is het goed te weten dat het populaire consumenten DV formaat een datarate hanteert van 25Mbit/sec (plm 3,5Mbyte/sec)
Dit betekend dus dat DV videomateriaal op de harddisk m.b.v. MPEG2 tot ongeveer een factor 4 kan worden verkleind, met vergelijkbare eindkwaliteit
Bron ------->
http://www.nonlineair.nl/mpeg.htm
of
**** meer info ****
Met andere woorden mpeg layer2 wordt gebruikt voor Svcd video compressie.