Veldcodes: het veld If
Alles weergeven
Alles verbergen
{ IF Expressie1 Operator Expressie2 TekstAlsWaar TekstAlsOnwaar }
Hiermee vergelijkt u twee waarden. De tekst die wordt ingevoegd, is afhankelijk van het resultaat van de vergelijking. Als u het veld (veld: een aantal codes waarmee automatisch tekst, afbeeldingen, paginanummers en andere gegevens in een document worden ingevoegd. Met een datumveld voegt u bijvoorbeeld de huidige datum in.) IF in een hoofddocument voor samenvoegen gebruikt, kunnen de gegevens in de samengevoegde gegevensrecords (gegevensrecord: een complete verzameling van verwante gegevens die overeenkomt met een gegevensrij in het gegevensbestand. Een gegevensrecord bevat bijvoorbeeld alle informatie over een klant in een lijst met klantengegevens.) worden onderzocht, zoals postcodes of rekeningnummers. Zo kunt u bijvoorbeeld brieven alleen naar klanten in een bepaalde stad sturen.
Aanwijzingen
Expressie1, Expressie2
Dit zijn de waarden die u wilt vergelijken. De expressies kunnen bestaan uit namen van bladwijzers (bladwijzer: een locatie of een geselecteerd tekstdeel in een bestand dat u een naam geeft, zodat u er later naar kunt verwijzen. Bladwijzers zijn locaties in uw bestand waarnaar u later kunt verwijzen of koppelen.), tekenreeksen, getallen, rekenkundige formules of geneste velden die een waarde opleveren. Expressies met spaties moeten tussen aanhalingstekens staan.
Operator
Dit is een vergelijkingsoperator. Voeg voor en achter de operator een spatie in.
Operator Beschrijving
= Is gelijk aan
<> Is niet gelijk aan
> Is groter dan
< Is kleiner dan
>= Is groter dan of gelijk aan
<= Is kleiner dan of gelijk aan
TekstAlsWaar, TekstAlsOnwaar
De tekst die wordt weergegeven wanneer het resultaat van de vergelijking waar (TekstAlsWaar) of onwaar (TekstAlsOnwaar) is. Als TekstAlsOnwaar niet is opgegeven en de vergelijking onwaar is, heeft het IF-veld geen resultaat. Elke tekenreeks die meerdere woorden bevat, moet tussen aanhalingstekens staan.
Opmerking Als u de operator = of <> gebruikt, kunt u in Expressie2 een vraagteken (?) of een sterretje (*) opnemen, waarmee respectievelijk een willekeurig teken of een willekeurige tekenreeks wordt aangeduid. Expressie2 dient door aanhalingstekens te worden omsloten, zodat deze wordt vergeleken als een tekenreeks. Bij gebruik van een sterretje in Expressie2 mag het gedeelte van Expressie1 dat overeenkomt met het sterretje in Expressie2, niet meer dan 128 tekens bevatten.
Voorbeelden
Als de bestelling groter is dan of gelijk is aan 100 eenheden, is het resultaat "Hartelijk dank". Als de bestelling minder 100 stuks bedraagt, is het resultaat "De minimale bestelling is 100 stuks.":
{IF bestelling>=100 "Hartelijk dank" "De minimale bestelling is 100 stuks."}