Dat zijn een hoop vraagtekens in 1 posting.
Ik ga ze 1 voor 1 af:
- Een make file, hoe heet dat?
Het bestand heet Makefile
Dat is de naam die make automatisch herkent.
-Gewoon make.txt ofzo?
Onder linux heb je geen extensies nodig. Dus .txt is iets typisch van windows. Onder linux heeft een bestand 3 soorten rechten: lezen, schrijven en uitvoeren. Die rechten kun je weer op 3 niveau's toekennen: de eigenaar, de groep, iedereen. Een Makefile is dus een bestand dat je aanmaakt met een teksteditor en waaraan je de rechten lezen + schrijven voor de eigenaar toekent.
- En moet er in die make file deinstalleer staan ofzo, Nederlands?
De namen die ik gebruik zijn zogenaamde Targets. Het is slechts een naam waarop make gaat zoeken in je Makefile. Als ie de naam gevonden heeft gaat ie het script uitvoeren dat je erbij gezet hebt. Kijk a.u.b. in de Gnu Make handleiding waarvan ik je de link gegeven heb.
- En als men dan een Engels systeem gebruikt?
Het maakt dus niet uit. Je mag zelfs een afrikaans systeem gebruiken wat make betreft.
- Voor het installeren, wat moet de gebruiker dan doen?
Zoals in mijn vorige post staat moet de gebruiker dan make installeer doen. In het scriptje dat daarbij staat zie je dat dan eerst de opdracht su - aangeroepen wordt en vervolgens het bestand hello gekopieerd wordt naar /usr/local/bin.
- Dat is wat de gebruiker moet doen?
./configure wil niets anders zeggen dan: voor het script genaamd configure uit dat in de huidige directory staat. Zo'n script wordt meestal gebruikt om controles uit te voeren als: heeft deze gebruiker wel g++ geinstalleerd staan?
In jouw geval bestaat dat script niet, dus de gebruiker hoeft dat niet te doen.
- En als ik wil dat de gebruiker ook --prefix kan gebruiken, moet ik dan het makefile aanpassen?
Dan zul je er voor moeten zorgen dat het script zogenaamde invoer variabelen accepteerd. Je kunt ook aan de gebruiker vragen een omgevingsvariabele te exporteren zodat je die kunt gebruiken. Voor meer informatie over omgevingsvariabelen doe je: man export
- Als die boel gecompileerd en geïnstalleerd is, is alles dan 1 .out bestand of blijven de bestandsnamen behouden?
Met de -o optie kun je je bestand tot iedere naam laten compileren die je maar wil. Dus je zit helemaal niet vast aan .out. Het installeren is in dit geval niets meer dan het kopieeren van het bestand hello naar de directory /usr/local/bin. Als je dat per se zou willen kun je bij het kopieeren het doelbestand ook een andere naam geven: cp ./hello /usr/local/bin/hello2
Ik denk dat ik je nu genoeg verwijzingen heb gegeven om voorlopig vooruit te kunnen. Als je van de Gnu Make handleiding de eerste 70 pagina's leest kun je al prima scripts schrijven voor alles wat je voorlopig nodig hebt.
Succes, Daget