Assembleertaal
Dankzij assembleertaal, een taal van de tweede generatie, werd het programmeren enigszins vereenvoudigd. In plaats van uitsluitend nullen en enen (machinetaal), konden programmeurs betekenisvoller instructies gebruiken, zoals MOV en ADD. Een computer begrijpt deze taal niet. Daarom moet de code die door de programmeur is gemaakt worden omgezet in machinetaal. Hiervoor is een assembler nodig: een speciaal vertaalprogramma. Assembleertaal heeft twee voordelen ten opzichte van machinetaal:
Programma's in assembleertaal zijn makkelijker te lezen en te begrijpen dan programma's in machinetaal.
Programma's in assembleertaal zijn makkelijker te schrijven en te wijzigen dan programma's in machinetaal.
De nadelen zijn:
Programma's in assembleertaal zijn trager en groter dan vergelijkbare programma's in machinetaal.
Het is zeer moeilijk om een programma in assembleertaal over te zetten (porteren) naar een ander soort computer dan waar het oorspronkelijk voor geschreven is.
Hoewel assembleertaal veel eenvoudiger is dan machinetaal, kost het schrijven van een programma in assembleertaal nog steeds veel tijd en het is behoorlijk gecompliceerd.
