Hallo Jerry,
Het volgende gedeelte heb ik uit de help van access overgenomen :
Als voor de oorspronkelijke tabel bepaalde eigenschappen zijn ingesteld die voorkomen dat velden Null (Null: een waarde die kan worden ingevoerd in een veld of worden gebruikt in expressies en query's om ontbrekende of onbekende gegevens aan te duiden. In Visual Basic verwijst het sleutelwoord Null naar een Null-waarde. Sommige velden, zoals velden waarvoor een primaire sleutel is ingesteld, kunnen geen Null-waarden bevatten.)-waarden bevatten, moet u die instellingen tijdelijk wijzigen. Dit zijn onder andere de volgende instellingen:
De veldeigenschap Vereist, ingesteld op Ja
De veldeigenschap Geïndexeerd, ingesteld op Ja (geen duplicaten)
Een veld- en/of recordeigenschap Validatieregel waarmee wordt voorkomen dat velden een Null-waarde bevatten
Maak een tijdelijke tabel met één veld met het gegevenstype Numeriek. Stel de eigenschap Veldlengte in op Lange integer en geef het dezelfde naam als het AutoNummering-veld waarvan u de waarde wilt wijzigen.
Typ in de gegevensbladweergave (gegevensbladweergave: een venster waarin gegevens uit een tabel, formulier, query, weergave of opgeslagen procedure worden weergegeven in rij- en kolomindeling. In de gegevensbladweergave kunt u velden bewerken en gegevens toevoegen, verwijderen en zoeken.) in het veld met het gegevenstype Numeriek van de tijdelijke tabel een getal dat één (1) lager is dan de gewenste beginwaarde voor het AutoNummering-veld. Als u bijvoorbeeld wilt dat de nummering van het AutoNummering-veld begint bij 100, typt u 99 in het numerieke veld.
Maak een toevoegquery (toevoegquery: een actiequery waarmee de records in de resultaatset van een query worden toegevoegd aan het einde van een bestaande tabel.) waarmee de tijdelijke tabel wordt toegevoegd aan de tabel met het AutoNummering-veld waarvan u de waarde wilt wijzigen. Voer deze query uit.
Werkwijze
Maak een query met de tabel waarvan u de records wilt toevoegen aan een andere tabel.
Werkwijze
Klik in het databasevenster (databasevenster: het venster dat verschijnt als u een Access-database of een Access-project opent. Het bevat snelkoppelingen voor het maken van nieuwe databaseobjecten en het openen van bestaande objecten.) op Query's onder Objecten en klik vervolgens op Nieuw op de werkbalk van het databasevenster.
Klik in het dialoogvenster Nieuwe query op Ontwerpweergave en klik vervolgens op OK.
Klik in het dialoogvenster Tabel weergeven op het tabblad met de tabellen of query's waarvan u de gegevens wilt gebruiken.
Dubbelklik op de naam van elk object dat u aan de query wilt toevoegen en klik vervolgens op Sluiten.
Voeg velden toe aan de rij Veld in het ontwerpraster (ontwerpraster: het raster waarmee u een query of filter ontwerpt in de ontwerpweergave van de query of in het venster Geavanceerde filter-/sorteeropties. Voorheen werd het ontwerpraster voor query's het QBE-raster genoemd.) en geef de gewenste criteria (criteria: voorwaarden die u opgeeft als u alleen bepaalde records wilt opnemen in het resultaat van een query of filter.) en sorteervolgorde op.
Klik op Beeld op de werkbalk om het queryresultaat te bekijken.
Klik in de queryontwerpweergave (ontwerpweergave: een venster waarin het ontwerp wordt weergegeven van de volgende databaseobjecten: tabellen, query's, formulieren, rapporten, macro's en Data Access-pagina's. In de ontwerpweergave kunt u nieuwe databaseobjecten maken en het ontwerp van bestaande databaseobjecten wijzigen.) op de pijl naast Querytype op de werkbalk en klik vervolgens op Toevoegquery. Het dialoogvenster Toevoegen verschijnt.
Typ in het vak Tabelnaam de naam van de tabel waaraan u records wilt toevoegen.
Voer een van de volgende bewerkingen uit:
Klik op Huidige database als de tabel voorkomt in de database die op dit moment geopend is.
Klik op Andere database als de tabel niet in de momenteel geopende database voorkomt en typ het pad naar de database waarin de tabel is opgeslagen, of klik op Bladeren om de database te zoeken. U kunt ook een pad opgeven naar een database van Microsoft FoxPro, Paradox of dBASE of een verbindingsreeks voor een SQL-database (SQL-database: een database die is gebaseerd op Structured Query Language (SQL).).
Klik op OK.
Sleep de velden die u wilt toevoegen en alle velden die u wilt gebruiken voor het instellen van criteria vanuit de lijst met velden (lijst met velden: een venster dat alle velden bevat uit de onderliggende recordbron of het onderliggende databaseobject. Alleen in de ontwerpweergave van een Data Access-pagina bevat de lijst met velden alle recordbronnen en bijbehorende velden uit de onderliggende database.) naar het queryraster (ontwerpraster: het raster waarmee u een query of filter ontwerpt in de ontwerpweergave van de query of in het venster Geavanceerde filter-/sorteeropties. Voorheen werd het ontwerpraster voor query's het QBE-raster genoemd.).
Als u alle velden wilt toevoegen die dezelfde naam hebben als velden in de doeltabel, is het voldoende het sterretje (*) naar het queryraster te slepen. Als u echter werkt met een replica (replica: een kopie van een database die lid is van een replicaset en kan worden gesynchroniseerd met andere replica's in de set. Wijzigingen in de gegevens van een gerepliceerde tabel in de ene replica worden doorgestuurd naar en toegepast op de andere replica's.) van de database, moet u wel alle velden toevoegen.
Als u een veld hebt met het gegevenstype (gegevenstype: het kenmerk van een veld dat bepaalt welk type gegevens daarin kunnen worden opgeslagen. Gegevenstypen zijn onder andere Booleaans, Integer, Lang, Valuta, Enkel, Dubbel, Datum, Reeks en Variant (standaardtype).) AutoNummering, voert u een van de volgende bewerkingen uit:
AutoNummering-waarden automatisch toevoegen
Als u toegevoegde records automatisch opnieuw wilt laten nummeren, sleept u het veld met het gegevenstype AutoNummering niet naar het queryraster wanneer u de query maakt.
Op deze manier krijgen toegevoegde records automatisch een nieuw nummer. De eerste toegevoegde record krijgt een waarde die één nummer boven de hoogste waarde ligt die ooit is ingevoerd in het veld met het gegevenstype AutoNummering (ook als de record met de hoogste AutoNummering-waarde inmiddels is verwijderd).
Pas deze methode toe als voor het veld met het gegevenstype AutoNummering in de tabel waaraan u records wilt toevoegen een primaire sleutel (primaire sleutel: een of meer velden (kolommen) waarvan de waarden elke record in de tabel uniek identificeren. Een primaire sleutel kan geen Null-waarden bevatten en heeft altijd een unieke index. Met een primaire sleutel relateert u een tabel aan refererende sleutels in andere tabellen.) is ingesteld en de oorspronkelijke tabel en de tabel waaraan u records wilt toevoegen, dubbele AutoNummering-waarden bevatten.
De AutoNummering-waarden uit de oorspronkelijke tabel handhaven
Als u de AutoNummering-waarden uit de oorspronkelijke tabel wilt overnemen, sleept u het AutoNummering-veld naar het queryraster wanneer u de query maakt.
Als de geselecteerde velden in beide tabellen dezelfde naam hebben, wordt deze naam automatisch ingevuld in de rij Toevoegen aan. Als de geselecteerde velden in de twee tabellen niet dezelfde naam hebben, moet u in de rij Toevoegen aan de namen invoeren van de velden in de tabel waaraan u gegevens wilt toevoegen.
Typ in de rij Criteria voor de velden die u naar het raster hebt gesleept, de criteria voor het toevoegen van records.
Als u de records die met de query worden toegevoegd, eerst nog wilt bekijken, klikt u op Beeld op de werkbalk. Klik opnieuw op Beeld op de werkbalk om terug te gaan naar de ontwerpweergave. Breng desgewenst wijzigingen aan in de query.
Voeg de records toe door te klikken op Uitvoeren op de werkbalk.
Verwijder de tijdelijke tabel.
Verwijder de record die via de toevoegquery is toegevoegd.
Herstel eventueel de instellingen van de eigenschappen die u in stap 1 heb uitgeschakeld.
Succes!!