Kun je hier wat mee?
{ COMPARE Expressie1 Operator Expressie2 }
Hiermee worden twee waarden vergeleken. De uitkomst van de vergelijking is de numerieke waarde '1' als de vergelijking waar is of '0' (nul) als de vergelijking onwaar is. U kunt dit veld gebruiken voor samengestelde logische vergelijkingen in combinatie met de functies AND of OR in een = (Formula)-veld. Het resultaat is vervolgens in een IF-veld te gebruiken.
Aanwijzingen
Expressie1, Expressie2
Dit zijn de waarden die worden vergeleken. De expressies (expressie: elke mogelijke combinatie van wiskundige of logische operatoren, constanten, functies en namen van velden, besturingselementen en eigenschappen, die resulteert in één enkele waarde. Met expressies kunt u berekeningen uitvoeren, tekens bewerken of gegevens testen.) kunnen bestaan uit namen van bladwijzers (bladwijzer: een locatie of een geselecteerd tekstdeel in een bestand dat u een naam geeft, zodat u er later naar kunt verwijzen. Bladwijzers zijn locaties in uw bestand waarnaar u later kunt verwijzen of koppelen.), tekstreeksen, getallen, rekenkundige formules of geneste velden die een waarde opleveren. Expressies met spaties moeten tussen aanhalingstekens staan.
Operator
Dit is de vergelijkingsoperator (operator: een teken of symbool dat het type berekening aangeeft dat in een expressie moet worden uitgevoerd. Er zijn rekenkundige operatoren, vergelijkingsoperatoren, logische operatoren en verwijzingsoperatoren.). Voeg voor en achter de operator een spatie in.
Operator Beschrijving
= Is gelijk aan
<> Is niet gelijk aan
> Is groter dan
< Is kleiner dan
>= Is groter dan of gelijk aan
<= Is kleiner dan of gelijk aan
Opmerking Als u de operator = of <> gebruikt, kunt u in Expressie2 een vraagteken (?) of een sterretje (*) opnemen, waarmee respectievelijk een willekeurig teken of een willekeurige tekenreeks worden aangeduid. De expressie moet tussen aanhalingstekens staan zodat deze als tekst wordt vergeleken. Bij gebruik van een sterretje in Expressie2 mag het gedeelte van Expressie1 dat overeenkomt met het sterretje, plus eventuele resterende tekens uit Expressie2, niet meer dan 128 tekens bevatten.
Voorbeelden
Het veld IF wordt in dit voorbeeld ingevoegd in een hoofddocument voor samenvoegen. Met de COMPARE-velden controleert u bij elke gegevensrecord (gegevensrecord: een complete verzameling van verwante gegevens die overeenkomt met een gegevensrij in het gegevensbestand. Een gegevensrecord bevat bijvoorbeeld alle informatie over een klant in een lijst met klantengegevens.) die wordt samengevoegd de gegevensvelden (gegevensveld: een gegevenscategorie die overeenkomt met een gegevenskolom in een gegevensbestand. De namen van de gegevensvelden worden in de eerste rij (veldnamenrij) van het gegevensbestand weergegeven. Voorbeelden van gegevensvelden zijn 'Postcode' en 'Achternaam'.) Klantnummer en Kredietwaardigheid. De functie OR van het veld = (Formula) resulteert in de waarde '1' als ten minste een van de gegevensvelden duidt op een lage kredietwaardigheid. In dat geval wordt de eerste tekst tussen aanhalingstekens afgedrukt.
{ IF { = OR ( { COMPARE { MERGEFIELD Klantnummer } >= 4 }, { COMPARE { MERGEFIELD Kredietwaardigheid } <= 9 } ) } = 1 "Niet op rekening" "Op rekening"}
Het volgende COMPARE-veld levert de waarde '1' als een waarde in het gegevensveld Postcode tussen 1200 en 1299 ligt:
{ COMPARE " { MERGEFIELD Postcode } " = "12*" }
Bron: Helpfunctie Word2007