@edmoor
Leg dat maar 'even' van A tot Z uit.
Geïnstalleerde programma's maken variabelen aan om systeem- en gebruikersinformatie op te slaan. De meest voorkomende zijn omgevingsvariabelen die paden, configuratie-instellingen en API-sleutels definiëren. Deze variabelen zijn sleutel-waardeparen die toegankelijk zijn voor programma's om hun uitvoeringsomgeving of gedrag te bepalen. Andere door programma's gemaakte variabelen zijn te vinden in het Windows-register voor gebruikerspecifieke applicatiegegevens en in configuratiebestanden om instellingen tussen sessies te behouden.
Typen variabelen
* Omgevingsvariabelen: Dit zijn benoemde waarden die worden gedefinieerd door het besturingssysteem of de gebruiker en waartoe programma's toegang hebben.
- Systeemvariabelen: zijn beschikbaar voor alle gebruikers en vereisen beheerdersrechten om in te stellen.
-Gebruikersvariabelen: zijn specifiek voor individuele gebruikers.
-Voorbeelden hiervan zijn paden naar programmamappen (zoals %ProgramFiles%) of configuratie-instellingen voor externe services.
* Registervariabelen (Windows): Geïnstalleerde programma's kunnen applicatiespecifieke gegevens opslaan in het Windows-register onder de sleutels HKEY_CURRENT_USER\Software en HKEY_LOCAL_MACHINE\Software. Deze gegevens helpen het besturingssysteem en programma's te weten dat een programma is geïnstalleerd en hoe het is geconfigureerd voor een gebruiker.
* Installatievariabelen: Installatieprogramma's gebruiken vaak interne variabelen om dynamische informatie bij te houden tijdens het installatieproces, zoals de installatiemap, gebruikersinvoer of specifieke softwarecomponenten. Deze variabelen helpen bij het regelen van de installatiestroom en kunnen naar configuratiebestanden worden geschreven.
Hoe ze worden gebruikt
Configuratie: Programma's gebruiken omgevingsvariabelen om configuratiebestanden te vinden of parameters in te stellen, zoals een 'ontwikkelings'- versus 'productie'-modus.
Systeemintegratie: Ze helpen programma's bij het vinden van benodigde mappen, zoals de Windows-systeemmap (<SystemDir>) of programmabestanden (<ProgramFiles>).
Gebruikersvoorkeuren: Programma's slaan gebruikerspecifieke instellingen op in het Windows-register, waardoor deze voorkeuren behouden blijven tijdens sessies.
Installatietracking: Installatieprogramma's gebruiken variabelen om informatie over de voortgang en status van de installatie op te slaan, zodat bestanden en instellingen correct worden geplaatst.